Naast het volgen van het vak de ‘Schrijfacademie’ volgde ik in de eerste periode het vak
‘Inleiding tot de Cognitiewetenschap’, van de opleiding Kunstmatige Intelligentie. Dit vak houdt
zich bezig met de samenhang van verschillende gebieden binnen de wetenschap en
cognitiewetenschap heeft dan ook verschillende onderzoeksmethoden. Het vak verklaart aan de hand
van allerlei wetenschappen hoe cognitiewetenschap ontstaan is en welke methoden er allemaal
gebruikt kunnen worden om maatschappelijke fenomenen te verklaren.
In de tweede periode heb ik het vak ‘Introductie gedragswetenschappen’ gevolgd en bij dit vak
onderzocht ik de verschillende takken in de psychologie die hele verschillende uitgangspunten en
onderzoeksmethoden hebben. Bij het ene veld in de psychologie is experimenten doen belangrijk,
terwijl bij een ander veld intuïtie het belangrijkste middel is. Zowel bij cognitiewetenschappen
als bij gedragswetenschappen is het idee het vinden van samenhang tussen verschillende takken in
de wetenschap. Allebei de vakken onderzoeken gedrag en besteden veel aandacht aan emoties, en
zijn dan ook voor een deel gelijk aan elkaar. Ze verklaren beide voor een deel hetzelfde gedrag,
maar met behulp van verschillende methodes. Uiteraard ligt dit aan het feit dat de verschillende
gebieden andere uitgangspunten hebben en ook andere motivatie hebben voor het verklaren van
bepaald gedrag. Ik heb bij deze vakken dan ook geleerd dat er niet maar een bepaalde juiste
manier bestaat van iets verklaren of uitleggen, dat voor verschillende mensen de ene verklaring
ook logischer is dan de ander en de wereld gekleurd wordt door iemands eigen perceptie van de
wereld.
Bij gedragswetenschappen moest ik daarnaast een paper schrijven waarin twee verschillende takken
van de psychologie moesten worden vergeleken, hierbij heb ik veel gehad aan de ‘Schrijfacademie’
waar ik al interdisciplinair schrijven had geleerd. Het laatste vak dat ik heb gevolgd in de
tweede periode is ‘English literature and culture’, waarbij de Engelse cultuur veel aan bod kwam
en ik dit moest verbinden met een roman door het schrijven van een essay. Dit is een andere
richting dan de andere twee vakken en ook moeilijk te vergelijken met dezen. Enige vorm van
samenhang zit echter wel bij dit vak, aangezien een aantal verschillende genres in hetzelfde
boek een heel verhaal vormden. De 3 vakken die ik in het eerste semester heb gevolgd zoeken alle
drie samenhang in het gebied waarin zij onderzoek doen, al is het bij ‘English literature and
culture’ op een heel ander soort manier dan bij gedragswetenschappen en cognitiewetenschappen.
In de rol van de Onderzoeker
Bij het vak ‘Inleiding tot de Cognitiewetenschappen’, wat ik in de eerste periode heb gevolgd,
heb ik geleerd hoe een onderzoek gedaan moet worden. Hierbij moest ik, in een groepje,
allereerst een onderzoeksvoorstel doen, wat inhield dat wij ons onderzoek aan de rest van de
werkgroep moesten presenteren voordat het onderzoek gedaan werd. Hierna voerden wij het
onderzoek uit en moesten enerzijds een posterpresentatie geven en anderzijds een
onderzoeksverslag schrijven. Door al deze stappen te volgen, kregen wij een beeld van hoe het is
om een onderzoek uit te voeren in de psychologie. Vooral het presenteren van een
onderzoeksvoorstel liet goed zien waaraan een onderzoek voordat het uitgevoerd mag worden moet
voldoen wil het goedgekeurd worden. De posterpresentatie had ik nog nooit eerder gedaan en was
eigenlijk makkelijker dan een gewone presentatie geven, wat wij ook veel bij dit vak moesten
doen. Een presentatie geven heb ik nooit echt heel makkelijk gevonden, maar bij de
posterpresentatie voelde ik mij eigenlijk trots op het onderzoek dat wij hadden uitgevoerd en de
resultaten die daaruit kwamen. Daarnaast was het presenteren voor kleinere groepen ook
makkelijker. Het onderzoeksverslag schrijven was een ander verhaal, het schrijven van dit
verslag vond ik erg lastig en onduidelijk. Sindsdien heb ik niet nog een keer een
onderzoeksverslag kunnen schrijven, maar ik zou het wel graag beter onder de knie willen
krijgen.
In dezelfde periode volgde ik de ‘Schrijfacademie’, wat zich meer richtte op het schrijven van
essays. Dit ging naarmate het blok verder vorderde, veel beter. Aan het einde van het blok vond
ik het zelfs jammer dat er geen essays meer geschreven zouden worden. Gelukkig mocht ik in de
tweede periode bij het volgen van het vak ‘English literature and culture’ een essay schrijven
over een roman. Uiteraard was dit essay erg anders dan wat ik in de ‘Schrijfacademie’ had
geleerd, maar de ‘Schrijfacademie’ hielp voor mij wel om het essay te schrijven. Ik legde, naar
mijn idee, veel sneller verbanden tussen artikelen en de roman en ook tussen de verschillende
delen van de roman. Bij ‘English literature and culture’ moest ik naast het schrijven van een
essay ook een presentatie geven. Deze presentatie gaf ik in mijn eentje, in het Engels. Dit was
nieuw voor mij en ik heb daarom veel geoefend met het geven van de presentatie. Uiteindelijk
ging de presentatie goed en lukte het mij zelfs aan het einde van de presentatie vragen te
beantwoorden van medestudenten.
In de tweede periode volgde ik verder ook het vak ‘Introductie gedragswetenschappen’, waarbij ik
met een groepje een presentatie moest geven en een paper moest schrijven met een medestudent.
Het geven van de presentatie was niet voor een cijfer, maar was onderdeel van de cursus zodat
medestudenten het betreffende hoofdstuk beter zouden begrijpen. Aangezien de presentatie niet
voor een cijfer was, was het voor mij makkelijker de presentatie te geven. Ik had in de eerste
periode al meerdere presentaties moeten geven, waardoor het geven van presentaties daarbij
steeds minder eng is geworden. Bij het schrijven van de paper heb ik veel gehad aan de
‘Schrijfacademie’, waarbij ik voornamelijk geleerd heb verbanden te leggen. De paper moest
namelijk een maatschappelijk probleem beschrijven aan de hand van twee benaderingen die wij in
de cursus hadden geleerd. Bij de paper moesten wij de twee benaderingen apart beschrijven en
daarnaast ook verbanden leggen tussen de benaderingen. Aan de ene kant bleef dit moeilijk omdat
de verbanden die gelegd moesten worden, erg anders waren dan de verbanden die gelegd werden in
de ‘Schrijfacademie’, maar aan de andere kant denk ik dat het moeilijker was geweest had ik de
‘Schrijfacademie’ niet gevolgd.
In de rol van de Professional
Tot nu toe is voor mij Liberal Arts and Sciences een zeer goede studiekeuze geweest. Ik vind het
prettig zelf vakken te kunnen kiezen, ook al is het soms moeilijk mocht ik een vak niet leuk
vinden ermee door te gaan.
De keuzes maken met welke vakken ik wil kiezen voor de volgende periode gaan mij tot nu toe ook
wel makkelijk af. Het vak ‘Introductie gedragswetenschappen’ van de tweede periode had ik
gekozen, omdat ik wilde weten of ik ook de wat meer sociale psychologie interessant zou vinden.
Het vak ‘Inleiding tot de Cognitiewetenschappen’ van de eerste periode en het vak ‘English
Literature and Culture’ heb ik bewust gekozen voor mijn hoofdrichting. Ik wilde weten hoe ik
deze vakken zou vinden, aangezien ik altijd in gedachten heb gehad dat ik iets met literatuur en
iets met psychologie wil gaan doen. Mijn hoofdrichtingskeuze wordt vandaar ook steeds
makkelijker, het liefste zou ik eigenlijk psychologie en literatuur met elkaar verbinden. Eerst
had ik het idee zelf hiermee een hoofdrichting te creëren, maar hiervoor moet ik toch nog
zekerder weten welke richting ik precies op wil met mijn hoofdrichting en wat ik precies later
wil gaan doen. Hierdoor heb ik nu meer het idee dat ik beter twee hoofdrichtingen kan kiezen.
Deze twee hoofdrichtingen zouden dan Moderne Letterkunde en Cognitieve en Neurobiologische
Psychologie worden. In de derde periode heb ik vanwege het feit dat ik al aanzienlijk zeker wist
welke hoofdrichting ik op zou gaan, twee vakken gekozen die niet per sé meehielpen in mijn keuze
voor mijn hoofdrichting. De twee vakken heb ik gekozen omdat ik benieuwd was naar het vakgebied,
die allebei erg anders zijn dan het gebied waar ik naartoe wil.
Het vak ‘English Literature and Culture’ beviel mij minder goed dan ik in eerste instantie had
gedacht, ik miste enige samenhang binnen het vak aangezien er veel losse elementen werden
geoefend. Nadat ik door had dat het vak mij niet beviel, was het wel lastig nog door te gaan met
alles wat het vak inhield, vooral omdat met veel van de geleerde stof niks meer gedaan zou
worden. Ik heb mij hierbij dan vooral gericht op het afsluitende essay en de presentatie die
gegeven moesten worden. Het essay vond ik, naderhand gezien, uiteindelijk wel interessant om te
schrijven en ben dan ook blij dat ik hiervoor wel goed mijn best heb gedaan waardoor ik het vak
voldoende heb kunnen afronden.
Ik heb in de loop van dit jaar steeds meer gemerkt dat ik erg hoge eisen aan mezelf stel en dat
het veel moeite kost die eisen ook te halen. Uiteraard is er niks mis mee hoge eisen te stellen,
daar word ik alleen maar beter van, maar het brengt mij meestal alleen maar stress. Het werkt
voor mij beter veel en kleinere doelen te stellen, zodat ik mij houd aan mijn eigen schema. Zo
voel ik mij prettig als ik alle doelen voor een dag behaald heb. Het stellen van deadlines werkt
voor mij ook goed, tot die conclusie kwam ik bij de ‘Schrijfacademie’, waar we om de week iets
moesten inleveren.
Het veel schrijven en lezen is altijd van belang geweest voor mij. Het is voor mij erg prettig
op te schrijven waar ik mee bezig ben en wat ik over iets denk of voel. Het lezen van boeken
werkt voor mij erg relaxend en is iets wat ik altijd heb gedaan en ik denk dat het willen volgen
van de hoofdrichting Moderne Letterkunde veelal daaruit voortkomt. Ook de andere hoofdrichting
heeft hier wel zijn wortels, door het opschrijven wat ik zelf over iets voel begrijp ik meer wat
er in mijzelf omgaat en ik heb altijd willen weten hoe de hersenen werken en in elkaar zitten.
Reflectie jaar 1
In je rol van onderzoeker
In het eerste semester van dit jaar heb ik al een aantal verschillende onderzoek vaardigheden
geleerd. Zo had ik al geleerd: een essay te schrijven bij de vakken Schrijfacademie en English
literature and culture, een paper te schrijven bij het vak gedragswetenschappen en een
onderzoeksverslag te schrijven bij het vak cognitiewetenschap. In het tweede semester heb ik
deze verschillende vaardigheden verder weten te ontwikkelen.
Bij het vak Moderne Geschiedenis heb ik een schrijfopdracht gemaakt, waarbij ik inzicht kreeg in
de manier van onderzoeken bij Geschiedenis. Ik moest bijvoorbeeld langs bij het Utrechts Archief
en een beeldbron van het Utrechts Archief gebruiken bij mijn schrijfopdracht, waardoor er een
beter beeld ontstond hoe er geschiedkundige bronnen worden gevonden en gebruikt. De
geschiedkundige bronnen zijn uiteraard zeer van belang bij onderzoek binnen het vak Geschiedenis
en hielpen daarom bij het inzicht krijgen in de onderzoeksmethode van het vak.
Voor de vakken die ik gevolgd heb in de vierde periode moest ik binnen het gebied van de
literatuurwetenschappen een paper schrijven. Binnen Globalisering mocht ik echter alleen
secundaire bronnen gebruiken, omdat ik niet zelf onderzoek mocht uitvoeren aan de hand van
primaire bronnen. Binnen Basiscursus Letterkundig Onderzoek moest ik juist wel een primaire bron
gebruiken, en van daaruit een onderzoek uitvoeren. Doordat bij beide vakken de discipline
literatuurwetenschappen werd aangehouden en er toch wel een andere onderzoek vaardigheid werd
getest, heb ik nu wel veel inzicht opgedaan in het vak en hoe er onderzoek wordt gedaan in dit
vakgebied.
Wat mij in dit jaar opgevallen is aan de onderzoek vaardigheden en eisen bij verschillende
disciplines, is dat er bij de disciplines binnen de geesteswetenschappen en sociale
wetenschappen uitgegaan wordt van het gebruik van bronnen. Het belang van bronnen, en de waarde
die hieraan wordt gehecht, is veel duidelijker geworden in dit jaar. Je mag als onderzoeker
alleen conclusies trekken uit bronnen en je mag je eigen analyse er op los laten bij het
wetenschappelijke betoog. Je eigen idee of mening hoort hier niet in thuis, wat ik in het eerste
semester juist wel meer geleerd heb te doen. Bij de Schrijfacademie en bij English literature
and culture bijvoorbeeld, was het verwerken van je eigen mening in je essay wel de bedoeling.
Bij het wetenschappelijke betoog, of paper, was dit niet de bedoeling. Je moet je eigen mening
erbuiten laten en je kan je eigen idee eigenlijk alleen erin verwerken als je het kan
onderbouwen met bronnen.
In je rol van (toekomstig) specialist
In mei heb ik mijn hoofdrichting moeten kiezen, en ik heb hierbij gekozen voor een richting
binnen de hoofdrichting Moderne Letterkunde, namelijk Literature in Conflict. Ik wilde graag
Psychologie combineren met Literatuur, en mijn eerste idee was om twee hoofdrichtingen te doen.
Dit was helaas niet mogelijk doordat veel vakken op hetzelfde moment gegeven werden en dus heb
ik er uiteindelijk voor gekozen om binnen Moderne Letterkunde het keuzepakket Brains & Bodies te
kiezen. Dit keuzepakket verbindt de literatuurwetenschappen op een bepaalde manier met
Psychologie. Mijn droombaan is om iets te doen waarbij ik zowel psychologie als literatuur kan
gebruiken, al weet ik nog niet precies hoe dat te combineren is. Wellicht als ik de vakken heb
gevolgd uit dit keuzepakket, dat ik een beter idee heb hoe literatuur en psychologie te
combineren is.
Ik heb dit jaar meerdere vakken gevolgd die mee hebben geholpen bij het kiezen van mijn
hoofdrichting. De vakken English literature and culture en Basiscursus Letterkundig Onderzoek
hebben geholpen bij het verkrijgen van meer inzicht in de literatuurwetenschappen. Door het
volgen van English literature and culture kwam ik tot de conclusie dat ik het erg leuk vind om
een essay te schrijven over een boek en om het boek verder te analyseren, in dit geval The Blind
Assassin.
De vakken Introductie Gedragswetenschappen en Inleiding tot de Cognitiewetenschap hebben ook
geholpen met de keuze. Ik kwam namelijk tot de conclusie dat ik toch wel iets met psychologie
naast literatuurwetenschappen wilde doen. Ik vond het erg leuk om toch zelf ook onderzoek te
kunnen doen, zoals ik bij het vak Inleiding tot de Cognitiewetenschap had gedaan. Daarbij kan je
met behulp van psychologie nog meer de cultuur verklaren die in het boek voorkomt, of de
fenomenen verklaren die in het boek voorkomen.
Daarnaast heb ik mijn keuze voor een groot deel ook gemaakt bijvoorbeeld met behulp van een
vriendin die de studie Film- en literatuurwetenschappen volgt in Leiden, waardoor mijn interesse
voor literatuur weer werd aangescherpt. Zij vertelde over veel vakken die zij volgde en wij
voerden aan de hand van haar colleges ook discussies over boeken die zij moest lezen en waarvoor
zij een essay moest schrijven.
In je rol van intellectueel
Vakken zoals Basiscursus Letterkundig Onderzoek, Introductie Gedragswetenschappen of Moderne
Geschiedenis zijn allemaal vakken die bij een andere discipline horen. Zij hebben verschillende
onderzoek vaardigheden en dragen allemaal bij aan mijn ontwikkeling als interdisciplinair
denker. Vooral het vak Globalisering heeft ervoor gezorgd dat ik een goed idee heb van de
verschillende manieren van onderzoeken bij de disciplines.
Zo wordt bij sociale wetenschappen een fenomeen vooral uit een bepaalde theorie verklaard,
waarbij (soms) ook de theorie wordt getest door een onderzoek uit te voeren. Zo heb ik bij het
vak gedragswetenschappen een bepaald fenomeen moeten verklaren, namelijk exhibitionisme, met
behulp van een bepaalde theorie, de psychodynamische benadering. En bij het vak Inleiding tot de
Cognitiewetenschap heb ik een echt onderzoek moeten uitvoeren om het fenomeen ‘change blindness’
te verklaren.
Bij de geesteswetenschappen wordt met behulp van verschillende bronnen, en dus ook verschillende
theorieën een verschijnsel verklaard, waarbij er een literatuuronderzoek kan worden gedaan met
primaire en secundaire bronnen. Zo heb ik bij de Basiscursus Letterkundig Onderzoek aan de hand
van het boek ‘De stille kracht’, een primaire bron, een nota geschreven over de hybridisatie in
de roman aan de hand van secundaire bronnen. Wat hierbij verschillend is, is dat bij de
geesteswetenschappen alleen literatuuronderzoek als methode wordt aangehouden, bij de sociale
wetenschappen zijn er verschillende methoden die gebruikt kunnen worden zoals participerende
observatie of een experiment. Ook kan er bij de geesteswetenschappen meer een eigen theorie
worden gecreëerd aan de hand van verschillende bronnen en heb ik het gevoel dat bij de sociale
wetenschappen de theorie meer vast is gelegd en je je hier meer aan moet houden. Je voert een
experiment uit om de theorie te bewijzen, niet om een eigen theorie op te stellen, naar mijn
idee.
Het vak Inleiding tot de Cognitiewetenschap verbindt al allerlei verschillende disciplines,
zoals Kunstmatige Intelligentie en Psychologie, met elkaar en de cognitiewetenschap is eigenlijk
een samenstelling van deze verschillende disciplines. En het vak Basiscursus Letterkundig
Onderzoek laat zien op welke manieren er allemaal onderzoek gedaan kan worden binnen de
literatuurwetenschappen. Het vak Introductie Gedragswetenschappen verbindt en laat ook
verschillende gebieden zien binnen Psychologie.
Naast dat ik vakken heb gevolgd die zelf al veel verschillende kanten laten zien van
disciplines, kunnen er ook links worden gelegd tussen verschillende vakken. Voornamelijk heb ik
de kennis van vakken gebruikt bij andere vakken, zo heb ik de manier van schrijven bij de
Schrijfacademie veel gebruikt bij andere vakken. Het formuleren van mijn eigen mening is veel
makkelijker geworden door het volgen van de Schrijfacademie. Het vak Globalisering en mijn
artikel heb ik gebruikt voor het schrijven van mijn nota. In mijn artikel van Globalisering had
ik het namelijk over hybridisatie, en ook in mijn nota heb ik hybridisatie gebruikt om mijn
onderzoek uit te voeren. Ik koos uiteraard dit fenomeen, omdat ik me er al in verdiept had voor
mijn artikel van Globalisering.
In je rol van professional
Goed kunnen samenwerken is uiteraard erg belangrijk voor het doen van een onderzoek, of voor het
schrijven van een verslag. Bij het vak Globalisering heb ik dan ook meer geleerd over
samenwerken. Bij andere vakken, al eerder dit jaar, heb ik ook al moeten samenwerken. Dit
samenwerken is voor mij nooit zo’n groot probleem, ik probeer altijd mijn eigen taak goed te
doen en probeer zoveel mogelijk andere groepsleden te helpen mocht het bij hen niet goed gaan.
Bij Globalisering kwam er nog wat meer bij, we kregen namelijk allemaal een eigen individuele
rol buiten het schrijven van het artikel. Mijn individuele rol was de hoofdredactie, samen met
een ander groepslid. Gelukkig was mijn redactiegroep erg makkelijk in het inleveren en het halen
van de deadlines, het was hierdoor geen zware taak de deadlines op te stellen en
redactiebijeenkomsten te plannen. Ik heb hier wel veel geleerd over samenwerken, aangezien
iedereen met elkaar rekening moest houden dat er een bepaald moment was dat alles af moest zijn.
Op het moment dat iemand namelijk zijn stuk dan nog niet af had, had de rest daar last van.
Gelukkig was er niemand in mijn groep die pas op het laatste moment alles ging schrijven,
waardoor de samenwerking een stuk makkelijker ging. Iedereen wist ook al waar zijn artikel over
ging en kon meer inhoudelijke vragen stellen aan elkaar of iets wel klopte bijvoorbeeld.
Dit jaar heb ik veel verschillende vakken gevolgd, waarbij ik veel geleerd heb over de manier
van onderzoeken en hoe er wordt nagedacht in dat vakgebied. Ik heb ontdekt welke vakken ik leuk
vond en welke ik minder leuk vond, bijvoorbeeld heb ik ontdekt dat ik het vak Natural Hazards
niet leuk vond. Het kwam hierbij voornamelijk omdat er geen verplichte bijeenkomsten waren,
zoals een werkgroep en ook geen echte deadlines. Voor mij werkt het erg goed als er duidelijke
deadlines gesteld worden en er bepaalde verplichtingen zijn. Dat was bij dit vak niet het geval
en daardoor was er voor mij ook minder duidelijkheid wat er precies gedaan moest worden voor een
bepaalde les, waardoor de les onduidelijk was.
Reflectie 3
Dit jaar heb ik de hoofdrichting Moderne Letterkunde gekozen en naar mijn idee heb ik nog niet
zo enorm veel geleerd over het onderzoek dat verricht wordt in mijn discipline. Althans, als ik
dit alleen zou baseren op de vakken die ik gevolgd heb. Bij het interview dat ik heb moeten doen
met iemand uit mijn discipline voor de Denkacademie heb ik wel meer duidelijkheid gekregen over
de manier waarop er onderzoek gedaan kan worden. Ik heb hieruit, en natuurlijk ook wel een
beetje uit de vakken, begrepen dat de cultuur heel erg van belang is. Het gaat niet zozeer om
statistiek of echte theorieën waarop gebouwd kan worden, Moderne Letterkunde is eigenlijk een
flexibele discipline. De conclusie uit een bepaald onderzoek, waarbij een literair werk
onderzocht wordt, kan veranderen als dezelfde tekst vanuit een andere context gelezen wordt. Bij
andere disciplines is dit minder het geval, zeker bij disciplines uit de bèta richting. Deze
disciplines bouwen veel meer op een theorie, en op bewijsbare statistiek. Eigenlijk kan alles
bij Moderne Letterkunde nog een keer onder de loep genomen worden en staat er niks (of niet
veel) vast.
Bij Moderne Letterkunde moeten de literaire werken onderzocht worden in het kader van de
cultuur. Ik heb gedurende dit jaar al veel verschillende literaire werken moeten lezen en
analyseren aan de hand van de context (zoals de context van Bloody Sunday), en ik denk dat ik
hierdoor in staat ben om een onderzoek zelfstandig uit te voeren. Ik weet echter niet of ik in
staat ben om het onderzoek zodanig uit te voeren dat ik denk dat iemand anders hier iets mee
kan. Hier heb ik ook wel het meeste moeite mee gehad dit jaar, om te kijken hoeveel waarde er
precies ligt bij het onderzoeken/analyseren van een literair werk.
Bij de Denkacademie moesten we een interdisciplinair onderzoek uitvoeren, en dit bleek toch nog
wel veel lastiger dan ik in eerste instantie had gedacht. Vorig jaar bij Globalisering hadden we
al een beginnetje gemaakt met multidisciplinariteit, maar ik had niet verwacht dat de stap van
multi- naar interdisciplinariteit nog zo groot zou zijn. Ik denk wel dat ik veel heb geleerd in
dit jaar door de Denkacademie, bijvoorbeeld dat zelfs als de disciplines dicht bij elkaar staan
dat niet wil zeggen dat ze ook makkelijk te integreren zijn. Er moet bij interdisciplinair
onderzoek veel meer rekening gehouden worden met de andere disciplines, en dit maakt het
lastiger om je eigen pad goed te kunnen volgen.
Bij ons interdisciplinaire onderzoek hadden we drie disciplines, waarvan we in eerste instantie
eigenlijk dachten dat het makkelijk zou zijn om een gemeenschappelijk thema te bedenken waar
iedereen iets in kwijt kon. Dit bleek toch nog wel veel lastiger, de drie disciplines hadden
veel overeenkomsten maar er werd in de drie disciplines wel op een hele andere manier onderzoek
gedaan. Bij mijn discipline wordt de nadruk voornamelijk gelegd op de manier waarop iets
betekenis kan hebben, bij de discipline Filosofie werd er voornamelijk de nadruk gelegd op het
‘wat’ of ‘waarom’ van het betreffende thema. Die twee disciplines verschilden daarin best wel
van elkaar, en het was in eerste instantie ook lastig om tot een gezamenlijke conclusie te
komen.
Bij samenwerkingen neem ik meestal een iets andere rol op mij dan hoe ik echt ben. De rol die ik
bij samenwerkingen normaal gesproken op me neem, is meer een leidende rol. Of het is eigenlijk
meer een overlap tussen de analyzer en controller-rol. De rol die mij werd toebedeeld door mijn
mede onderzoekers bij het voeren van het interdisciplinaire onderzoek bij de Denkacademie was de
analyzer rol. Dit klopt ook heel erg bij mijn persoonlijkheid over het algemeen. Naar mijn idee
waren we alle drie wel wat meer de analyzer dan iets anders, maar was dit wel een mengsel met de
controllerrol. Niemand nam echt de leiding over het algemeen, de leidende rol was flexibel.
Iedereen nam op een bepaald moment meer de leidende rol op zich. Dit zorgde ervoor dat het
eigenlijk best wel makkelijk ging met de samenwerking, zeker meer naar het einde. In eerste
instantie hadden we nog wel wat moeilijkheden met dat iedereen op tijd zijn eigen stuk inleverde
zodat er met zijn drieën nog naar gekeken kon worden. Hier hebben we uiteindelijk wel een
oplossing voor gevonden, namelijk dat we dan gewoon een dag eerder de deadline voor ons
individuele stuk zouden stellen. Hiermee was het probleem ook meteen opgelost en hadden we het
uiteindelijke onderzoeksverslag heel erg op tijd af.
Al voor de Denkacademie was ik aan het nadenken over mijn hoofdrichting, en of ik die nog wel
echt heel leuk vond. De vakken die ik namelijk dit jaar gevolgd had, vond ik niet heel erg leuk
en was niet het veld waarin ik verder zou willen werken. Bij de Denkacademie zelf kwam ik er
verder achter, dat ik misschien toch een andere richting op wilde gaan. Ik vond de keuze vorig
jaar voor een hoofdrichting ook al heel lastig, en zat eigenlijk vast tussen twee
hoofdrichtingen. Hier ben ik toen uiteindelijk mijn huidige hoofdrichting gaan doen, maar ik ben
dit jaar (vanaf de tweede periode) veel meer gaan kijken naar de andere hoofdrichting, namelijk
Cognitieve Neurobiologische Psychologie. Tijdens de Denkacademie heb ik eigenlijk besloten om
toch deze hoofdrichting te gaan volgen volgend jaar en niet meer mijn huidige hoofdrichting.
Ik heb de afgelopen tijd, voornamelijk dit jaar, ook gemerkt dat mijn sociale vaardigheden
verbeterd zijn doordat ik dit jaar bij een studentenvereniging ben gegaan en in verschillende
commissies op het moment bezig ben. Ik merk hierdoor dat het veel makkelijker wordt om mijn
mening te geven, bijvoorbeeld ook in de les, en het is makkelijker geworden om me te verwoorden.
Ik ben door veel vergaderingen te volgen veel extraverter geworden dan ik eerst was, en durf
veel makkelijker de confrontatie aan te gaan.
Ik ben dit jaar veel meer bezig geweest met extra curriculaire activiteiten, zowel in Utrecht
als in Den Haag. In Utrecht ben ik bezig met het organiseren van de Liberal Education Student
Conference, en in Den Haag ben ik bezig met het organiseren van een festival. Ik vind het wel
belangrijk dat ik veel doe voor, aan de ene kant mijn eigen wijk, en aan de andere kant dat ik
me inzet voor internationale activiteiten. Dit jaar doe ik dit eigenlijk allebei. Ik denk dat
het goed is om je te realiseren dat het leggen van internationale contacten belangrijk is voor
je eigen ontwikkeling en je hierdoor ook verder komt met het oplossen van problemen, zoals we
bij de Liberal Education Student Conference beginnen hiermee. Aan de andere kant moet je volgens
mij ook niet de connectie met je eigen wijk verliezen, vandaar dat het goed is om ook
bijvoorbeeld een festival te organiseren waarbij de meeste input vanbinnen de wijk komt. Ik wil
in de toekomst doorgaan met het organiseren van dergelijke activiteiten, zowel lokaal als
internationaal, en hierdoor een goed beeld krijgen van wat er speelt in je samenleving/omgeving.
Slotreflectie
In jaar 2 van mijn studie, 2017-2018, heb ik besloten om van hoofdrichting te veranderen. De keuze om van de hoofdrichting Literatuurwetenschap naar Cognitieve en Neurobiologische Psychologie te switchen is een keuze geweest die mij heel ver gebracht heeft. Hierdoor ben ik zelf veel steviger in mijn schoenen gaan staan, evenals dat ik door twee hoofdrichtingen te hebben begonnen ook veel beter weet wat direct het verschil is tussen de meer Alpha kant en de meer Beta-Gamma kant van de wetenschap. Voor mij werd dat verschil erg duidelijk door het verschil in theorieën die aangehouden worden.
Bij de vakken die ik gevolgd heb voor Literatuurwetenschap werden er zeker ook theorieën geformuleerd, echter zijn deze theorieën naar mijn mening minder gedetailleerd en minder bindend dan een theorie bij Cognitieve en Neurobiologische Psychologie. De theorieën die er gehanteerd worden in de Literatuurwetenschap zijn wat zweveriger en hier kan wat losser mee omgegaan worden. Daadwerkelijke basistheorieën zijn er eigenlijk niet, wat in de Cognitieve en Neurobiologische Psychologie eerder wel aan de hand is. Dit komt dan echter ook wel doordat er in de Cognitieve en Neurobiologische Psychologie meer houvast bestaat in de vorm van verscheidene hersengebieden waarvan het doel van dit gebied middels een theorie wordt verklaard. Zoals in het vak Neuroscience of Social Behavior and Emotional Disorders waar het beloningssysteem in de hersenen gelinkt werd aan obsessief-compulsieve stoornis (zie Downloads: Neuroscience of Social Behavior and Emotional Disorders). Over het beloningssysteem in de hersenen is al erg veel bekend en dit maakt het dan ook makkelijker om bepaalde hersengebieden te kunnen linken aan stoornissen of gedrag.
Nu heb ik bij de Literatuurwetenschap uiteraard voornamelijk op literatuur gefocust, waarbij niet echt duidelijke alom geldende theorieën op toe te passen zijn. Aangezien er hier voornamelijk gefocust wordt op reviews van het betreffende literaire werk. Wel is er een bepaalde terminologie die toegepast wordt. Bijvoorbeeld in de vakken ‘Basiscursus Letterkundig Onderzoek’ en ‘English Literature and Culture’ gebruikte ik de termen hybridisatie en ‘unreliability’ (onbetrouwbaarheid) (zie Downloads: Basiscursus Letterkundig Onderzoek & English Literature and Culture). Dit zijn termen die op meerdere literaire werken toe te passen zijn, omdat de terminologie meer als het algemene gezien kan worden dan bijvoorbeeld de theorieën die in bepaalde reviews aangehaald worden. De term hybridisatie kan nog in meer disciplines gevonden worden. Zo heb ik in het vak Cognitieve Neurowetenschappen ook hiermee te maken gehad (zie Downloads: Cognitieve Neurowetenschappen). In de posteropdracht die ik voor dit vak moest doen, vertelde ik over robot Sophia die het burgerschap kreeg. Hybridisatie betekent letterlijk een vermenging van bloed, en in de Literatuurwetenschappen zijn er verschillende andere vormen van hybridisatie (denk aan culturele of raciale hybridisatie).
Binnen de psychologie wordt er meer van de biologische hybridisatie gesproken. Binnen het vak Cognitieve Neurowetenschappen zou ik dit dan ook nog eens kunnen linken aan een andere vorm van hybridisatie, namelijk een vermenging van mens en object (i.e. robot Sophia met burgerschap). Bij de sociale vakken die ik gevolgd heb in mijn studie, ligt de focus vaak op een maatschappelijk probleem (zie Downloads: Introductie Gedragswetenschappen en Sociale Cognitie). De terminologie die gebruikt wordt in sociale vakken is niet direct anders dan die gebruikt wordt in de beta vakken die ik voor mijn hoofdrichting gevolgd heb. Echter, het wordt wel op een andere manier benaderd. In de beta vakken binnen mijn hoofdrichting (zie Downloads: de Minor) wordt er veelal gefocust op hoe bepaalde gedragskenmerken middels veranderingen in het brein kunnen worden verklaard. In de meer sociale vakken wordt eigenlijk hetzelfde concept behandeld, alleen dan op louter gedragsniveau.
De specialisatie die ik binnen Liberal Arts and Sciences gevolgd heb, is Cognitieve en Neurobiologische Psychologie. Bij deze hoofdrichting heb ik aardig wat verschillende vakken gevolgd, waarbij ook andere vaardigheden geleerd zijn. Zo heb ik drie vakken gevolgd die te relateren zijn aan de methoden en statistieken binnen de Cognitieve en Neurobiologische Psychologie (zie Downloads: Toepassing van Onderzoeksmethoden). Bij het vak Toepassing van Onderzoeksmethoden leerde ik bijvoorbeeld hoe data uit een onderzoek geanalyseerd moet worden. Hier kregen wij data tot onze beschikking, en konden wij kiezen welke data wij wilden gebruiken om een paper over te schrijven waarbij wij de data ook analyseerden. Daarbij kan ik met de minor Social Neuroscience de meeste inzichten die ik verkregen heb nader uitleggen. Hier heb ik vier vakken gevolgd, waarbij ik bij de eerste kennis heb verkregen in de verschillende stoornissen die te linken zijn aan Social Neuroscience (zie Downloads: Neuroscience of Social Behavior and Emotional Disorders). Binnen dit vak moesten wij een bepaalde stoornis linken aan hersengebieden. Dit moesten wij doen door uit te zoeken welke hersengebieden met elkaar gelinkt worden middels bepaalde systemen. Er zijn namelijk bepaalde theorieën over wat met elkaar gelinkt kan worden in het brein, en deze links moesten wij uitzoeken en in verband brengen met de bepaalde stoornis. Bij het tweede vak werden wederom de methoden en technieken opgediept die gebruikt kunnen worden in de psychologie (zie Downloads: Methods & Techniques). Daarnaast leerden wij voornamelijk ook hoe die verschillende technieken samen het beste te gebruiken zijn, zoals het combineren van EEG en fMRI bijvoorbeeld waarbij dan zowel de spatiële als de temporele resolutie goed zijn.
De laatste twee vakken in de minor waren een voorbereiding op de scriptie en de scriptie zelf. Met de eindscriptie ben ik op moment van schrijven nog bezig. Bij de scriptie ben ik samen met twee andere studenten bezig om te onderzoeken hoe en of de mind perception (en taken gerelateerd hieraan) ten opzichte van robots verandert wanneer mensen meer informatie krijgen over de betreffende robot. De minor is goed te omschrijven als een geheel pakket waarmee ik veel verschillende kanten van de hoofdrichting beter heb geleerd, het kan dan gezien worden als een verdieping in de psychologie. Veel van de inzichten die ik verkregen heb tijdens de minor, had ik al wel eerder verkregen bij andere vakken (zoals Klinische Neuropsychologie of Kennismaking met of Toepassing van Onderzoeksmethoden). Zoals ik eerder kort benoemde, denk ik dat ik door het op een later stadium toch veranderen van hoofdrichting erg veel geleerd heb. Ik heb hierbij een toch lastige keuze moeten maken door zeker een jaar vertraging op te moeten lopen. Daarnaast vond ik het ook lastig zelf aan te moeten geven dat ik een andere hoofdrichting wilde gaan doen, waarbij ik ook zelf meer een vakkenpakket samen moest stellen. Hierdoor heb ik echter wel geleerd om goed geïnformeerd keuzes te maken en om hulp te vragen wanneer dit nodig is. Ik maakte deze keuze voornamelijk doordat ik niet zeker wist wat ik precies met de hoofdrichting Literatuurwetenschap kon doen. Met de hoofdrichting Cognitieve en Neurobiologische Psychologie weet ik net iets beter de richting waar ik op zou willen gaan.
Over het algemeen ben ik door het volgen van Liberal Arts and Sciences veel zelfstandiger geworden, omdat hierbij veel meer zelf te regelen valt dan bij een andere studie waar het studiepad al veel meer vast ligt. Bij Liberal Arts and Sciences moet je als student wel veel zelf uitvogelen en uiteraard is er veel hulp beschikbaar maar je moet hier ook wel om vragen als je dit nodig hebt. Ik heb tijdens deze studie ook erg geleerd om kleine doelen te stellen, om realistische doelen te stellen en zo goed met mijn tijd om te gaan. Ik heb gemerkt dat als ik tijdens een vak bepaalde doelen die ik had gesteld niet haalde, ik zelf ook niet gemotiveerd was om verder eraan te werken. In het begin stelde ik dan ook te grote en enthousiaste doelen, zoals het samenvatten van elk hoofdstuk voordat de les begon. Als ik hier dan geen tijd voor had, liep ik achter en liep vanzelf alle stof om samen te vatten op. In sommige gevallen gaf mij dit erg veel stress en werd het lastiger om echt nog de motivatie te vinden om door te gaan. Ik heb hier dan ook wel ongeveer twee jaar geleden, vlak voor de Corona crisis, hulp voor gezocht en ik heb heel goed naar mezelf gekeken wat ik precies wilde. Ik heb nu geleerd om meer de stress juist wel toe te laten en dit om te zetten in iets positiefs waardoor ik nu juist ook beter werk op het moment dat ik wat meer stress voel omdat de noodzaak er dan meer is. Ook heb ik geleerd dat het niet erg is om te falen, zolang je maar wel het probeert. Het proberen heb ik erg moeten leren, ik maakte dan liever het tentamen niet dan dat ik ervoor faalde. In de afgelopen anderhalf jaar heb ik hier wel veel meer van geleerd, en heb ik mezelf gedwongen wel tentamens te maken ook al voelde ik me er niet goed over. Wat bleek, voor de meeste tentamens haalde ik hartstikke goede cijfers. Ik denk dan ook dat ik mezelf ervoor wel wat te kort heb gedaan door op te geven. Ik zat op dat moment ook zeker niet lekker in mijn vel waardoor het allemaal lastiger was.
Door de Corona crisis heb ik vorig jaar mijn interdisciplinaire scriptie gedeeltelijk online moeten schrijven (zie Downloads: Interdisciplinaire Scriptie). Het grootste gedeelte van het disciplinaire deel was wel al geschreven, maar juist alle interdisciplinaire delen moesten nog afgemaakt worden. Dit maakte het allemaal wel wat lastiger, doordat we nu alle meetings via online-vergaderprogramma Microsoft Teams moesten houden. Echter ging het samenwerken goed. Wellicht dat doordat de meetings via Microsoft Teams werden gehouden, konden we makkelijker allemaal ook in hetzelfde document werken en konden we op die manier ook heel gestructureerd verder. In de Denkacademie in jaar 2 hebben we ons persoonlijkheidstype moeten uitvinden en dit heeft mij eigenlijk in de rest van mijn studie wel erg geholpen. Niet zozeer welk type ik heb, maar om door te hebben welke types er in mijn groepje zitten zodat ik hiermee rekening kon houden. Ik ben wel van mening dat ik doordat ik weet welke types er zijn, veel gegroeid ben in mijn sociale vaardigheden. Ik was eigenlijk altijd wel een persoon die veel op de achtergrond bleef, en dit heb ik nog steeds wel, maar ik durf nu wel steeds meer mijn eigen mening te uiten. Het helpt ook heel erg dat ik nu vakken volg waar ik me echt in interesseer.
Als LAS-student worden wij opgeleid tot interdisciplinaire burgers. Dit houdt niet alleen in dat wij afweten van meerdere disciplines en deze gezamenlijk kunnen inzetten om tot een oplossing te komen. Het betekent voor de samenleving voornamelijk dat wij opgeleid zijn om samen te kunnen werken met diverse mensen die een andere ideologie hebben. Voor het vak Toegepaste Cognitieve Psychologie (zie Downloads: Toegepaste Cognitieve Psychologie I) heb ik ook meegedaan aan de Honours-on-Demand opdracht. Hierin moesten wij meedenken aan een mogelijke oplossing voor het geval dat er hinder werd ondervonden van de veranderingen in het wegennetwerk rondom Utrecht. Deze mogelijke oplossing zou eventueel zelfs daadwerkelijk toegepast kunnen worden in de praktijk. Bij deze opdracht moesten wij ook samenwerken met meerdere partijen die een wellicht net wat andere oplossing in gedachte hadden. Ook moesten wij erg rekening houden met de doelgroep die bij onze oplossing paste en of dit dan wel zin zou hebben. Mede door deze Honours opdracht, begon ik na te denken over de master Applied Cognitive Psychology. Met deze master zou ik in veel verschillende delen van de samenleving kunnen gaan werken, en oplossingen bedenken voor bepaalde maatschappelijke vraagstukken zoals een wegennetwerk-verandering. Om tot een echt goede oplossing te komen, is het van belang om ook de groepen die ermee te maken hebben erbij te betrekken op een bepaalde manier.
Ik denk dat als LAS-student ik me er veel meer bewust van ben dat voor bepaalde oplossingen meerdere kanten van het verhaal betrokken moeten worden, en dat je hierdoor ook tot een betere oplossing komt. Zoals ik aan de hand ondervonden heb bij de interdisciplinaire scriptie die ik vorig jaar geschreven heb. Deze scriptie ging over het toepassen van robots in de zorg. Door met verschillende disciplines te kijken naar dit vraagstuk, was er toch een breder idee van waar er rekening mee gehouden moet worden. De disciplines die hieraan meewerkten, zou nog niet eens echt voldoende zijn om dit vraagstuk op te lossen in de praktijk. Dus ben ik van mening dat met veel meer andere vraagstukken het ook van belang is om in elk geval met elkaar te praten voordat er tot een oplossing gekomen wordt. Zo is de Corona crisis ook een goed voorbeeld hiervan. Om tot goede oplossingen te komen, is het nodig om van verschillende groepen te horen wat zij ervan vinden. Om te horen wat in hun groep van belang is, en waar rekening mee gehouden dient te worden als dit enigszins kan.
Bij de interdisciplinaire eindscriptie moeten we los van een disciplinair deel ook de aparte disciplinaire delen aan elkaar linken en zo integratie creëren. Deze integratie bestond uit een ‘common ground’ en een ‘more comprehensive understanding’. Bij de ‘common ground’ hebben wij met zijn drieën goed moeten bedenken hoe onze disciplines er precies uit zien en hoe die met elkaar te combineren zijn binnen het onderwerp wat wij hadden. Wij hebben een aantal concepten geherdefinieerd zodat deze concepten binnen elk van onze disciplines pasten, en ook hebben wij andere technieken toegepast op bepaalde concepten of fenomenen om zo deze ook te kunnen gebruiken voor de integratie. Nadat de ‘common ground’ tussen de disciplines gecreëerd was, konden we deze toepassen om zo tot een ‘more comprehensive understanding’ te komen. Het zien van verbanden tussen de disciplines is altijd wel ingewikkeld, maar als er dan eenmaal een verband of verschil gevonden is, maakt dat het hele proces wel veel duidelijker.
Op disciplinair niveau, binnen de hoofdrichting Cognitieve en Neurobiologische Psychologie, heb ik geleerd om ook erg voorzichtig te zijn met bepaalde uitspraken. Elke uitspraak moet worden onderbouwd met andere onderzoeken. In het begin zorgde dit er bij mijzelf voor dat bepaalde papers die ik schreef onduidelijk werden, omdat ik niet goed door had wat ik wel en niet kon schrijven (zie Downloads: Inleiding Cognitiewetenschap). Nu, aan het einde, is dat veel duidelijker en heb ik ook het idee dat ik zelf veel betere eindresultaten neerzet (zie Downloads: Methods & Techniques). Ik ben dan ook beter geworden in het combineren van andere onderzoeken, en hier dan mijn eigen argument op te baseren. Het is voornamelijk voor mijzelf veel duidelijker geworden wat ik precies wil beargumenteren en hoe ik dit moet doen. Ik kan onderzoeken beter begrijpen, beter de essentie hiervan opschrijven of het juiste element van het onderzoek eruit te halen. Daarnaast ben ik op mondeling niveau ook erg gegroeid in het presenteren van onderzoek. Waar ik in het begin van mijn studie nog wel erg onzeker was over wat ik vertelde en het graag helemaal uit mijn hoofd leerde, ben ik hier nu veel zekerder over en kan ik het wat meer loslaten. Omdat ik wat beter weet wat ik wil vertellen, en niet per se hoe en in welke bewoording ik het wil vertellen, kom ik beter uit mijn woorden en wordt mijn verhaal ook beter te volgen.